Interpersoonlijk gedrag heeft van nature tot doel om onze angsten te minimaliseren, welke voortkomen uit de mate van hechting in onze kindertijd. Om een veilige hechting te ervaren dient aan twee basisbehoeften te zijn voldaan; enerzijds het gevoel om bij de groep te horen en anderzijds het kunnen vormen van een eigen identiteit. In de Roos van Leary worden beide behoeften zichtbaar:
In de gedragspatronen aan de rechterkant (de kant van 'wij', samen en nabijheid) zijn we veel bezig met hoe de anders op ons reageert, over ons denkt en of we er wel bij horen. Onze angsten en onzekerheden zijn erop gericht dat we niet buiten de groep vallen.
In de gedragspatronen aan de linkerkant nemen we ruimte voor onze eigen behoeften en verlangens (afstand/ ik-gericht) en zijn onze angsten en onzekerheid gericht op het verliezen van authenticiteit en identiteit.
Veiligheids strategiëen
We proberen onze angsten vaak te vermijden en daarvoor hebben we veiligheidsstrategiëen bedacht. We hebben geleerd dat die ons helpen om minder angst te ervaren door bepaald gedrag in te zetten.
De Roos van Leary beschrijft bij elke positie de veiligheidsstrategie en het gedrag wat daarbij past. ZIE DIT document.
Als je het gedrag van jezelf en de anders vervolgens bekijkt als een aanpassingsrespons om te overleven, is het niet perse een karaktertrek, maar een aanpassing aan wat de omgeving van iemand vraagt (of wat hij meent wat er gevraagd wordt).
