Skip to Main Content

PABO-Kennisplein

Overzicht van de leergebieden van het primair onderwijs.

Pedagogisch handelen

Pedagogisch handelen is een ruim begrip binnen het onderwijs, maar ook een zeer belangrijke! Het is dan ook niet voor niets dat vrijwel alle leerkrachten aangeven dat het welbevinden van kinderen het belangrijkste is. Pas als dat goed zit, kan iemand tot leren komen. Onder pedagogisch handelen verstaan we dan ook het vormgeven van de pedagogische relatie tussen jou als professional en de leerlingen, ondersteuning van het welbevinden van de leerlingen, het creëren van een veilig pedagogisch klimaat en gedragsondersteuning. 

Maar hoe doe je dat dan? Daarvoor moet je kennis hebben van veel verschillende onderwerpen en informatiebronnen met elkaar kunnen combineren in de praktijk. Er is bijna nooit een standaardoplossing die altijd werkt. Jij als professional moet relevante informatie kunnen onderscheiden. 

Op deze pagina vind je verschillende thema's waarmee je jouw pedagogisch handelen kunt onderbouwen en versterken. Het is aan jou om je hierin te verdiepen en het te spiegelen aan jouw handelen. Omdat er veel onderzocht en geschreven is over pedagogisch handelen, hebben we bronnen aan de verschillende onderwerpen gekoppeld. Wanneer een woord onderstreept is, betekent dat dit als los thema terug te vinden is. Onderaan vind je nog extra inspirerende bronnen. Uiteraard is er nog veel meer te vinden dan dit!

De inhouden op deze pagina zijn gebaseerd op de huidige kennisbasis en de vernieuwde kennisbasis die nog niet openbaar gepubliceerd is.

Basisbehoeften

De belangrijkste basis van jouw pedagogisch handelen: de basisbehoeften. 

In de zelfdeterminatie van Deci en Ryan (2000) staan de drie psychologische basisbehoeften centraal: autonomie, relatie en competentie. Om tot leren te kunnen komen is het belangrijk dat er aan deze drie behoeften voldaan wordt. Voor ieder kind kan dit er overigens anders uit zien. Het vraagt van jou als leerkracht dan ook dat je jezelf continu afvraagt hoe je hieraan tegemoet komt. En hoe je dat organiseert binnen je klassenmanagement. De drie basisbehoeften zijn niet alleen voor het individu belangrijk, maar ook als gehele groep. 

De piramide van Maslow stelt dat een mens vijf basisbehoeften heeft die de motivatie zijn voor zijn gedrag. Pas als de eerste behoefte vervuld is, schuif je door naar de hogere laag in de piramide. Ook in het onderwijs is het belangrijk om naar deze behoeften te kijken. Heeft een kind wel voldoende gegeten bij het ontbijt? Is er een veilige omgeving, zowel thuis als op school? 

Deci, E.L., & Ryan, R.M. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist55(1), 68-78. doi: 10.1037110003-066X.55.1.68

Boomstrategie. (z.d.). Menselijke behoeften in de piramide van Maslow. Geraadpleegd op 6 augustus 2024, van https://boomstrategie.nl/model/menselijke-behoeften-in-de-piramide-van-maslow

Motivatie

Motivatie ligt aan de basis van het leren. Kinderen hebben van nature de neiging tot groei en ontwikkeling. Inzicht in motivatieprocessen helpt je om meer autonomie-ondersteunend te handelen. Je richt je dan meer op het 'willen' en minder op het 'moeten'. Belangrijke theorieën om te onderzoeken zijn de psychologische basisbehoeften, de attributietheorie en de fixed/growth mindset. 

Pedagogisch tact

Pedagogisch tact wordt ook wel responsiviteit genoemd. Hoe reageer jij adequaat en sociaal ondersteunend op de kinderen? Door aan te sluiten op de impliciete en expliciete behoefte van de leerling kan deze zich in sociaal-emotioneel opzicht ontwikkelen tot een persoon met voldoende sociale competenties om zijn plaats in de maatschappij in te nemen. 

Belangrijke pedagogische tactieken zijn observeren en actief luisteren. Dit doe jij als leerkracht en je leert kinderen hoe ze dit onderling doen. Bijvoorbeeld door debat- en dialoogtechnieken te oefenen. Als leerkracht is het belangrijk dat jij passend en adaptief handelt. De ene leerling heeft een andere reactie van jou nodig dan de ander om zich veilig te kunnen hechten. 

Sociale veiligheid

Onder sociale veiligheid verstaan we het streven naar een leer- en leefomgeving die gewenst sociaal gedrag ondersteunt en stimuleert. Dit bevordert gewenst sociaal gedrag, weerbaarheid en voorkomt grensoverschrijdend en/of pestgedrag. Als leerkracht is het daarom belangrijk dat je kennis van en oog voor sociale processen en groepsdynamiek hebt. Houd daarbij rekening met diversiteit

Zorg ervoor dat je bekend bent met geldende protocollen op jouw school. Niet alleen voor binnen de groep, maar ook daarbuiten. Als onderwijsprofessional heb je een meldplicht. Neem kennis van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en overleg altijd met directie en/of intern begeleider als je vermoeden hebt van een dergelijke situatie. 

Groepsdynamica

Groepsdynamica gaat over de processen die zich in een groep kunnen afspelen en hoe die processen beïnvloed kunnen worden. Belangrijk zijn de context van de groep en de wederzijdse beïnvloeding. Wanneer je de dynamiek in jouw groep weet je doorgronden, kun je hierop invloed uitoefenen. Je kunt de sociale cohesie (verbondenheid) verhogen en conflicten beter hanteren. Denk ook aan pestgedrag. 

Belangrijke theorieën om te onderzoeken zijn de fasen van groepsdynamica (Tuckman), macht en leiderschap. 

Pedagogische driehoek

Als leerkracht heb je niet alleen te maken met de leerling zelf, maar sta je ook in verbinding van diens context. Je hebt contact met ouder(s) en/of verzorger(s) binnen de pedagogische driehoek. Daarnaast kun je ook aan belangrijke andere actoren denken in het leven van jouw leerlingen. Houd daarbij rekening op micro-, meso- en macroniveau. 

Waar je met ouderparticipatie een actieve deelname aan schoolactiviteiten krijgt (schoolreisje, hulp bij een spelletjesdag, medezeggenschapsraad), werk je samen met ouders aan de ontwikkeling van hun kind als je werkt vanuit ouderbetrokkenheid

Afbeelding: https://www.thomasencharles.nl/kindgesprekken-ouderbetrokkenheid/

Functies van onderwijs

Volgens Gert Biesta zijn er drie functies van onderwijs: 

  • Kwalificatie: het verwerven van kennis, vaardigheden en verhoudingen
  • Socialisatie: het deel worden van tradities en praktijken in de maatschappij
  • Persoonsvorming (subjectificatie): menselijke individualiteit en subjectiviteit - wie ben ik als persoon?

Biesta, G. (2014, 24 maart). Wat is goed onderwijs? Over kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Stichting Nivoz. Geraadpleegd op 6 augustus 2024, van https://nivoz.nl/nl/nro/wat-is-goed-onderwijs-over-kwalificatie-socialisatie-en-subjectivering

Burgerschap

Jouw pedagogisch handelen is nodig om een veilig en open pedagogisch klimaat te creëren tijdens burgerschapsonderwijs. Jouw klas is als het ware een mini-maatschappij waarin jij leerlingen begeleidt hoe ze daaraan kunnen deelnemen. 

Zie het hoofdstuk burgerschap voor meer inhoudelijke informatie. 

Diversiteit en inclusiviteit

De begrippen diversiteit en inclusiviteit gaan hand in hand. Diversiteit is de verscheidenheid, aanwezig in de samenleving (en dus ook onder leerlingen). Inclusiviteit is het creëren van een omgeving waarin iedereen, ongeacht een achtergrond zoals cultuur, genderidentiteit, seksuele oriëntatie, religie, fysieke, cognitieve, mentale en sociale mogelijkheden, zich welkom en gewaardeerd voelt en gelijke kansen krijgt.

Houd in jouw onderwijs rekening met beeldvorming, multi-perspectiviteit en stereotypering. Wees een voorbeeld tegen discriminatie en racisme. 

Gelijkwaardigheid - Inclusive Teaching & Learning Center

Afbeelding: https://www.tlcenter.nl/kaders/gelijkwaardigheid/

Refecteren

Pedagogisch handelen: maar hoe doe je dat dan? In de inleiding heb je al gelezen dat je kennis moet hebben van veel verschillende onderwerpen en informatiebronnen met elkaar kunnen combineren in de praktijk. Er is bijna nooit een standaardoplossing die altijd werkt. Jij als professional moet relevante informatie kunnen onderscheiden. Maar daarna is het net zo belangrijk om te reflecteren op je handelen. Wat is er nu gebeurd? Welk handelen heb jij ingezet en wat was het effect? Kun je dit ook in andere situaties inzetten? Zijn er handelingsalternatieven mogelijk? 

Klassenmanagement

Een leerklimaat is dat wat kinderen nodig hebben om optimaal te kunnen functioneren en tot leren te komen. Omdat een leerklimaat per persoon en per groep kan verschillen, moet je jezelf als leerkracht steeds blijven afvragen wat jouw leerlingen nodig hebben. Maak hierbij ook zeker gebruik van andere actoren: collega's, andere professionals en ouder(s)/verzorger(s). 

In jouw klassenmanagement wordt vervolgens zichtbaar hoe je rekening houdt met de (basis)behoeften van jouw leerlingen. Je bent je daarbij bewust van onderlinge sociale relaties en sociale veiligheid.

Gesprekken voeren

Effectief communiceren is niet alleen een kunst, maar ook een kunde. Communicatie is een tweerichtingsweg en wordt dus niet alleen bepaald wat/hoe jij iets zendt, maar ook hoe de ander het ontvangt en daarop reageert. Er zijn vier niveaus in een gesprek: het inhoudsniveau, het procedureniveau, het interactieniveau en het emotionele niveau.

Vanuit communicatie kun je een relatie opbouwen, zowel met leerlingen als met hun ouders/verzorgers. Bereid de opbouw van je gesprek voor en zet verschillende gesprekstechnieken in. 

Ontwikkelingspsychologie

De ontwikkeling van kinderen verloopt vaak in verschillende fasen. Wanneer je kennis hebt van de ontwikkelingsfasen in jouw groep, kun je jouw onderwijs hierop laten aansluiten. De ontwikkeling van kinderen kan in verschillende domeinen worden opgesplitst:

  • Fysiek:
    • Motorisch
    • Zintuiglijk
    • Seksueel
  • Sociaal-emotioneel:
    • Sociaal: met leeftijdsgenoten en met volwassenen, vriendschappen, spelontwikkeling
    • Emotioneel: omgaan met emoties van zichzelf en anderen, zelfbeeld
    • Identiteit: fasen van Erikson
    • Moreel: fasen van Kohlberg en fasen van Piaget
  • Cognitief:
    • Algemeen: fasen van Piaget
    • Schools leren: rekenen, taal, spelling, etc. 

Er zijn verschillende psychologische benaderingen die de ontwikkeling van mensen in beeld hebben gebracht:

  • Psychoanalytische en psychosociale perspectief van Freud en Erikson
  • Cognitief perspectief van Piaget
  • Behavioristisch perspectief van Pavlov, Skinner en Watson
  • Systemisch perspectief van Bronfenbrenner en Vytoski

Executieve functies

Er zijn verschillende definities en indelingen van executieve functies. Daarin wordt er overeenstemming gevonden dat het functies zijn waarmee we ons denken en ons gedrag kunnen aansturen. Zo kunnen we nadenken voordat we iets doen of voordat we reageren (inhibitie). We kunnen informatie onthouden en bewerken tijdens moeilijke taken (werkgeheugen). We kunnen taken prioriteren, plannen en organiseren. We kunnen ons concentreren en doorzetten als het moeilijk wordt. We kunnen schakelen tussen taken of bij onverwachte gebeurtenissen (flexibiliteit. En we kunnen nadenken over onze eigen vaardigheden (metacognitie).

Er komt steeds meer onderzoek naar de executieve functies in relatie tot schoolsucces waarbij het een belangrijke voorspeller (b)lijkt te zijn. Terwijl onze executieve functies zich doorontwikkelen na de basisschoolperiode, kunnen we ze al wel stimuleren.  

Sociaal-emotioneel leren (SEL)

Een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van kinderen is het sociaal-emotioneel leren. Daarmee kunnen ze namelijk deelnemen in de maatschappij. Ze leren omgaan met zichzelf en met anderen. 

Afbeelding: https://www.keesvanoverveld.nl/boeken/sel/

Leer- en gedragsproblemen

Het is goed om te kijken naar de kansen en mogelijkheden van iedere kind. Door daarbij kennis te nemen van leer- en gedragsproblemen kun kinderen beter begrijpen worden en ondersteunen. Leer- en gedragsproblemen variëren van gedragsproblemen in de klas, ontwikkelings- en leerproblemen tot emotionele en sociale problemen op school. Uiteraard moet er ook aandacht zijn voor hoogbegaafdheid en ontwikkelingsvoorsprong, omdat dit ook deskundigheid van de onderwijsprofessional vraagt. Bij verschillende problemen en stoornissen is er een relatie met de executieve functies

Er is een verschil tussen een probleem en een stoornis: een (gedrags)probleem kan worden opgelost, een stoornis is resistent en daarmee blijvend. Er zijn verschillende visies op het nut/belang van diagnosticeren. Wanneer is het helpend/nodig/noodzakelijk? Kun je zonder een diagnose ook passende interventies inzetten? Wat zijn de belemmerende factoren waar een kind last van heeft en is er dan nodig? Wees je ook altijd bewust van de stimulerende factoren. Zo zijn kinderen met dyslexie vaak heel creatief, hebben ADHD'ers veel ideeën en hebben mensen met autisme oog voor detail. Wanneer je hier op in kunt spelen, vergroot je het competentiegevoel. 

Zorgstructuren

In het onderwijs heeft elke instelling een zorgstructuur waarin het zorgprofiel is vastgelegd. Wat zegt jouw school aan passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen? Staat het gehele team hierachter en zn zie je dit ook terug in de praktijk? Welke begeleidingsmogelijkheden zijn er binnen en buiten de klas? Wat biedt de school zelf en welke begeleidingsdiensten of zorgadviesteams sluiten aan? Hoe vindt dossiervorming plaats? 

Extra inspiratie

Deze tips willen we je niet onthouden: