De kwaliteit van de interactie tussen de begeleider en de student draagt in sterke mate bij aan de kwaliteit van praktijkervaringen en aan de mate waarin deze beklijven. Een goede werkplekbegeleider stimuleert en helpt de student om ervaringen te benoemen, erover na te denken (reflectie) en ze dieper te verkennen (exploratie) (Koster en Onstenk, 2009).
Ook stimuleert de begeleider de student om het geleerde, de aanpak van een taak of de oplossing van een probleem onder woorden te brengen (articulatie). Dit verwoorden is een belangrijk aspect in de relatie tussen de begeleider als expert en de student. Doordat het handelen van een expert niet altijd inzichtelijk is, is het belangrijk dat hij ook zijn eigen mentale processen verwoordt, inclusief de (al of niet impliciete) theoretische kennis die hij daarbij gebruikt. Daarmee helpt hij ook de student om zijn ervaringen onder woorden te brengen.
De begeleider stimuleert de student om op het geleerde te reflecteren: de student vergelijkt de verworven kennis en vaardigheden met eerdere ervaringen en met de wijze waarop een expert (zoals de werkplekbegeleider) de taak uitvoert. Deze reflectie wordt gestimuleerd als de student leert in verschillende contexten (groepen bouwen en scholen). Dan doet hij niet alleen gevarieerde ervaringen op, maar leert hij ook om kennis en vaardigheden los te koppelen van specifieke situaties. Zo leert de student de kennis en vaardigheden ook in andere situaties toe te passen (transfer) en kan hij deze verder ontwikkelen (verbreden, verdiepen, verrijken) (Onstenk, 2018).
De begeleider bevordert reflectie door:
- Ervaringen van de student te verbinden met de eigen praktijkkennis.
- Ruimte te bieden voor de verwerking van ervaringen (ook in relatie met theorie).
|
Leraren en begeleiders vinden het niet altijd eenvoudig om hun ervaringen met studenten te delen en te fungeren als een ‘bron van praktijkkennis’ (Van Velzen, Volman en Brekelmans, 2012). Vaak zijn ze hun eigen leerproces vergeten, en wat ze doen en waarom ze het zo doen is voor hen zo vanzelfsprekend, of beter gezegd vanzelfzwijgend (tacit knowledge), dat ze zich daarvan nauwelijks bewust zijn. Het is belangrijk dat de begeleider niet alleen aandacht besteedt aan het reflectieproces van de student, maar ook aan zijn eigen kritische reflectie. Ook is het voor begeleiders vaak lastig om het juiste moment te bepalen om kennis te delen, onder woorden te brengen of om als voorbeeld te fungeren.
Koster, B. & Onstenk, J. (2009). Ontwikkeling door werkplekleren. Een handreiking voor leraren. ThiemeMeulenhoff.
Onstenk, J. (2018). Het werkplekcurriculum in de school. Opleiden op de werkplek. Kwaliteitsreeks. Platform Samen Opleiden & Professionaliseren.
Velzen, C. van, Volman, M., Brekelmans, M. & White, S. (2012). Guided Work-Based Learning: Sharing Practical Teaching Knowledge with Student Teachers. Teaching and Teacher Education, 28, 229-239.