Skip to Main Content

PABO-Kennisplein

Overzicht van de leergebieden van het primair onderwijs.

Bronnen zoeken - Teksten schrijven - APA - taalprotocol

Het schrijven van teksten verdient zorgvuldige aandacht. Op deze pagina vind je het taalprotocol dat gehanteerd wordt bij de beoordeling van verslagen. Het is daarom handig om dit natuurlijk bij het schrijven van je verslag mee te nemen. Op deze pagina vind je ook de link naar de speciale libguide van Avans waarin je wegwijs wordt gemaakt over de eisen en het toepassen van de APA-7 richtlijnen. 

Bronnen zoeken

In deze Xplora-training werk je aan je informatievaardigheden. Wat voor soorten informatie zijn er, waar kan ik die vinden, hoe doorzoek ik deze bronnen? Wat is nu vakliteratuur en wat niet? Als je eenmaal informatie hebt gevonden, is het vervolgens belangrijk om te bepalen of die informatie bruikbaar en vooral betrouwbaar is.

Deze training kun je zelfstandig en in je eigen tempo doorlopen.

APA 7

Avans heeft twee libguides gemaakt: 

  • Libguide APA: Een uitgebreide uitleg over de nieuwste editie APA, met veel voorbeelden
  • Libguide APA beknopt: Een beknopte training APA. Vind snel de juiste richtlijn.

Taalprotocol

24-25 TAALPROTOCOL NEDERLANDS

Pabo – voltijd en deeltijd

Wat is de bedoeling van het taalprotocol?

Van een leerkracht basisonderwijs wordt niet alleen verwacht dat die uitstekende kennis van de taal (spelling/ grammatica/woordenschat) heeft, maar dat die kennis ook in allerlei mondelinge en schriftelijke uitingen correct wordt toegepast.

Om pabostudenten te stimuleren steeds alert te zijn op een correcte toepassing van de taal tijdens de uitoefening van hun beroep, is het noodzakelijk dat die professionele beroepshouding tijdens de opleiding wordt aangeleerd.

Welke taaluitingen komen in aanmerking voor het taalprotocol?

Alle schriftelijke en mondelinge taaluitingen waarbij de student de gelegenheid heeft om hulpmiddelen te hanteren, zijn in principe geschikt om dit niveau te toetsen. Dit betekent dat we schriftelijke en mondelinge tentamens uitsluiten.

We onderscheiden vier categorieën:

  1. verslagen en rapportages (reflectieverslagen, samenvattingen, mondelinge rapportages (mits voorbereid)

  2. werkstukken, scripties, onderzoeksverslagen e.d.

  3. eindproducten van de beroepstaken/modules

  4. portfolio’s

Procedure

  1. Alle docenten en instituutsopleiders die een schrijfproduct ter beoordeling aangeboden krijgen, beoordelen dit product ook op de taalkundige kwaliteit en hanteren daartoe het taalprotocol.

  2. Het protocol wordt als volgt toegepast: indien het taalprotocol onvoldoende is: drie werkdagen hersteltijd (zie hieronder).

  3. Bij twijfel over het gehanteerde taalniveau in het werkstuk van de student, kan de beoordelaar een collega van de vakgroep Taal inschakelen.

Hersteltijd van drie werkdagen

Er is een hersteltijd van drie werkdagen. Hiervoor gelden de volgende afspraken:

Indien in het eindproduct van de student te veel taalfouten geconstateerd worden, gaat de beoordelaar als volgt te werk:

    • Indien bij de beoordeling blijkt dat het taalprotocol onvoldoende is, voert de beoordelaar een inhoudelijke beoordeling uit van het eindproduct maar communiceert het resultaat daarvan niet met de student (mocht de inhoud ook onvoldoende zijn, dan is deze procedure niet van toepassing. Wel is het redelijk de student te melden dat naast de inhoudelijke tekortkomingen ook het taalprotocol onvoldoende is).

    • De beoordelaar deelt de student mee dat er te veel taalfouten zijn gemaakt en geeft de student de gelegenheid deze fouten binnen drie werkdagen te herstellen, zonder dat de student iets wijzigt aan de inhoud van het eindproduct. Hiertoe dienen alle studenten op hetzelfde moment bericht te ontvangen. Dit betekent dat het bericht wordt verzonden op de dag dat alle studenten de resultaten ontvangen in Osiris.

    • De student verbetert het eindproduct en markeert de wijzigingen.

    • De student levert het eindproduct na drie werkdagen opnieuw in via een speciaal daartoe aangemaakte inleverknop op Brightspace, waarna de beoordelaar op basis van enkele steekproeven het taalgebruik controleert. De beoordelaar kan ervoor kiezen om hierbij, bijvoorbeeld bij twijfel, een collega van de vakgroep Taal in te schakelen.

    • De student krijgt daarna de einduitslag van het eindproduct:

      • indien de taalfouten op correcte wijze zijn hersteld en de inhoud ook voldoende is: eindoordeel: voldoende;

      • indien de taalfouten niet op correcte wijze zijn hersteld en de inhoud voldoende is: eindoordeel: onvoldoende.

Verantwoording             

Het Taalprotocol is gebaseerd op het ccc-model (correspondentie, consistentie, correctheid) van Jan Renkema (Schrijfwijzer compact, 2021). Dit is een model waarmee de kwaliteit van teksten puntsgewijs en objectief kan worden beoordeeld aan de hand van de criteria inhoud, opbouw, formulering en vorm. Daarnaast is rekening gehouden met het uitstroomniveau taalvaardigheid Nederlands voor hbo-studenten zoals beschreven in het Referentiekader taal en rekenen van de Commissie Meijerink uit 2009. Op de Pabo is gekozen voor het uitstroomniveau 3F.

Beoordelingsformulier Taalprotocol

  1. In dit protocol staan de onderdelen genoemd waaraan alle schriftelijke producten van studenten minimaal dienen te voldoen. Elke beoordelaar neemt bij de beoordeling hiervan de volgende punten in ogenschouw:

  1. Correctheid: spelling en formulering

  2. Leesbaarheid

  3. Opbouw

  4. Vorm

  1. Om te kunnen toetsen of studenten correct taalgebruik toepassen in hun schrijfproducten, moeten alle docenten (vakdocenten, instituutsopleiders en studieloopbaanbegeleiders) het Taalprotocol hanteren bij de beoordeling van de schrijfproducten. Hiertoe beoordeelt de beoordelaar het schrijfproduct zoals beschreven in het Beoordelingsformulier Taalprotocol (zie Bijlage 1).

  2. Dit beoordelingsformulier wordt alleen ingevuld indien het taalgebruik in een schrijfproduct onvoldoende is (vanaf 3 fouten per pagina).

  3. De beoordelaar houdt hierbij rekening met herhaalfouten in diens beoordeling. Oftewel: duidelijke herhaalfouten worden niet dubbel geteld. Onder herhaalfouten verstaan we bijvoorbeeld: een exacte herhaling in dezelfde context van een fout tegen hetzelfde woord of dezelfde woordgroep, bijvoorbeeld het consequent incorrect spellen van een woord als ‘klassen management’ of het consequent vergeten van een komma tussen twee persoonsvormen: ‘Als het gedrag verandert (,) ontstaat er een nieuwe situatie’.

Bronvermelding

Commissie Meijerink. (oktober 2009). Referentiekader taal en rekenen. Enschede. Geraadpleegd op 7 augustus 2024, van https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf.

Renkema, J. (2021). Schrijfwijzer compact (3e druk). Uitgeverij Boom.


Bijlage 1: Beoordelingsformulier Taalprotocol

Onderstaand formulier is het volledige beoordelingsformulier van het taalprotocol. Dit formulier wordt gebruikt in jaar 1 t/m 4.

CRITERIUM

OMSCHRIJVING en VOORBEELDEN

VERBETERPUNTEN

(hieronder aankruisen)

  1. CORRECTHEID

SPELLING

1.1 ASp: Algemene woordspelling

*Communicatiemidel / *Me verslag / het *computer scherm / opzoek / doormiddel van / zonnensteek

1.2 WSp: Spelling werkwoorden

Hij heeft *gepresenteert. / Hij *word … / De doelgroep *hebben … / de leerlingen wilde

1.3 Ip: Interpunctie

Hij heeft niet gepresenteerd. *Omdat hij moe was*

1.4 HSp Hoofdlettergebruik

*amsterdam. / ... *heb jij nog ideeën?

FORMULERING

1.5 VW: Verwijsfouten: dat-wat/dat-dit-die-deze

Iets *dat.. / Het middel *wat.. / het boek *die daar ligt

1.6 VL: Verkeerde lidwoorden

*De schoolteam  / *De voorstel

1.7 Mij/ik: Fout gebruik mij-ik

Hij is groter als *mij.          NB Groter als en groter dan is beide (inmiddels) correct.

 

1.8 Hun: Hun in de onderwerpsvorm

*Hun hebben dit gezegd.

1.9 WEGl: Foutieve weglating woorden

Ik heb de laptop pas maar * geeft problemen.

1.10 ZinF: Incorrecte zinsbouw

Bijv. verkeerde woordvolgorde of woorden vergeten.

1.11 Incongruentie (meervoud/enkelvoud)

De leerlingen wilde* deze opdracht graag doen. / De school vangt kinderen op. Ze werkt* aan herstel van hun weerbaarheid. /  De onderzoeksdata toont* aan…

  1. LEESBAARHEID

2.1 Formulering is bondig (zowel binnen als buiten alinea’s)

Onvoldoende wanneer leesbaarheid wordt gehinderd door o.a.:
storende woordherhaling, storende herhaling van informatie of ideeën; overmatig gebruik van betekenisloze of te lange zinnen; verscheidene alinea’s behandelen dezelfde hoofdgedachte, etc.

2.2 Formulering is neutraal en past bij doel en doelgroep (publiek). Vakjargon is passend.

Onvoldoende wanneer leesbaarheid wordt gehinderd door o.a.: overmatig door elkaar gebruiken van ‘je/jij’ en ‘u’; overmatig gebruik ‘we’; overmatig switchen tussen formeel en informeel woordgebruik (‘leerkracht vs. juf’), etc.

  1. OPBOUW

3.1 Hoofdstukindeling met passende titels

Onvoldoende wanneer opbouw onduidelijk of onvolledig is door o.a.:
ontbrekende titels; titels passen niet bij inhoud hoofdstuk; gebruik titels is overmatig inconsequent, etc.

3.2 Alinea-indeling met passende tussenkopjes

Onvoldoende wanneer opbouw onduidelijk of onvolledig is door o.a.: tussenkopjes matchen niet met inhoud alinea; tussenkopjes ontbreken volledig.

  1. VORM

4.1 Correct en verzorgd voorblad

4.2 Kloppende en verzorgde inhoudsopgave en vermelding van paginanummers

4.3 Correcte bronverwijzing volgens APA-richtlijnen

 

Literatuur & bronnen

Twijfel je waar je moet beginnen? In deze libquide schrijfvaardigheid vind je alles nog eens op een rijtje om jouw schrijfvaardigheid te verbeteren. 

MOOC

Soms is het lastig om te starten met schrijven, om je teksten goed te ordenen of goed leesbaar te schrijven. Met behulp van deze MOOC kun je oefenen en jezelf verbeteren met het schrijven op hbo-niveau. Het is gratis toegankelijk voor iedereen in het hoger onderwijs. Na het volgen van (één of meerdere modules uit) deze MOOC kun je:

  • Reflecteren op je schrijfgedrag
  • Vaststellen wat jouw problemen zijn bij het schrijven
  • Benoemen uit welke aspecten het schrijfproces bestaat
  • Een schrijfopdracht gestructureerd aanpakken
  • Zorgen voor een goede structuur in je tekst
  • Zorgen voor samenhang in je tekst
  • Schrijven in de juiste stijl
  • Redigeren op spelling, grammatica, interpunctie en lay-out