24-25 TAALPROTOCOL NEDERLANDS
Pabo – voltijd en deeltijd
Wat is de bedoeling van het taalprotocol?
Van een leerkracht basisonderwijs wordt niet alleen verwacht dat die uitstekende kennis van de taal (spelling/ grammatica/woordenschat) heeft, maar dat die kennis ook in allerlei mondelinge en schriftelijke uitingen correct wordt toegepast.
Om pabostudenten te stimuleren steeds alert te zijn op een correcte toepassing van de taal tijdens de uitoefening van hun beroep, is het noodzakelijk dat die professionele beroepshouding tijdens de opleiding wordt aangeleerd.
Welke taaluitingen komen in aanmerking voor het taalprotocol?
Alle schriftelijke en mondelinge taaluitingen waarbij de student de gelegenheid heeft om hulpmiddelen te hanteren, zijn in principe geschikt om dit niveau te toetsen. Dit betekent dat we schriftelijke en mondelinge tentamens uitsluiten.
We onderscheiden vier categorieën:
-
verslagen en rapportages (reflectieverslagen, samenvattingen, mondelinge rapportages (mits voorbereid)
-
werkstukken, scripties, onderzoeksverslagen e.d.
-
eindproducten van de beroepstaken/modules
-
portfolio’s
Procedure
-
Alle docenten en instituutsopleiders die een schrijfproduct ter beoordeling aangeboden krijgen, beoordelen dit product ook op de taalkundige kwaliteit en hanteren daartoe het taalprotocol.
-
Het protocol wordt als volgt toegepast: indien het taalprotocol onvoldoende is: drie werkdagen hersteltijd (zie hieronder).
-
Bij twijfel over het gehanteerde taalniveau in het werkstuk van de student, kan de beoordelaar een collega van de vakgroep Taal inschakelen.
Hersteltijd van drie werkdagen
Er is een hersteltijd van drie werkdagen. Hiervoor gelden de volgende afspraken:
Indien in het eindproduct van de student te veel taalfouten geconstateerd worden, gaat de beoordelaar als volgt te werk:
-
-
Indien bij de beoordeling blijkt dat het taalprotocol onvoldoende is, voert de beoordelaar een inhoudelijke beoordeling uit van het eindproduct maar communiceert het resultaat daarvan niet met de student (mocht de inhoud ook onvoldoende zijn, dan is deze procedure niet van toepassing. Wel is het redelijk de student te melden dat naast de inhoudelijke tekortkomingen ook het taalprotocol onvoldoende is).
-
De beoordelaar deelt de student mee dat er te veel taalfouten zijn gemaakt en geeft de student de gelegenheid deze fouten binnen drie werkdagen te herstellen, zonder dat de student iets wijzigt aan de inhoud van het eindproduct. Hiertoe dienen alle studenten op hetzelfde moment bericht te ontvangen. Dit betekent dat het bericht wordt verzonden op de dag dat alle studenten de resultaten ontvangen in Osiris.
-
De student verbetert het eindproduct en markeert de wijzigingen.
-
De student levert het eindproduct na drie werkdagen opnieuw in via een speciaal daartoe aangemaakte inleverknop op Brightspace, waarna de beoordelaar op basis van enkele steekproeven het taalgebruik controleert. De beoordelaar kan ervoor kiezen om hierbij, bijvoorbeeld bij twijfel, een collega van de vakgroep Taal in te schakelen.
-
De student krijgt daarna de einduitslag van het eindproduct:
-
indien de taalfouten op correcte wijze zijn hersteld en de inhoud ook voldoende is: eindoordeel: voldoende;
-
indien de taalfouten niet op correcte wijze zijn hersteld en de inhoud voldoende is: eindoordeel: onvoldoende.
Verantwoording
Het Taalprotocol is gebaseerd op het ccc-model (correspondentie, consistentie, correctheid) van Jan Renkema (Schrijfwijzer compact, 2021). Dit is een model waarmee de kwaliteit van teksten puntsgewijs en objectief kan worden beoordeeld aan de hand van de criteria inhoud, opbouw, formulering en vorm. Daarnaast is rekening gehouden met het uitstroomniveau taalvaardigheid Nederlands voor hbo-studenten zoals beschreven in het Referentiekader taal en rekenen van de Commissie Meijerink uit 2009. Op de Pabo is gekozen voor het uitstroomniveau 3F.
Beoordelingsformulier Taalprotocol
-
In dit protocol staan de onderdelen genoemd waaraan alle schriftelijke producten van studenten minimaal dienen te voldoen. Elke beoordelaar neemt bij de beoordeling hiervan de volgende punten in ogenschouw:
-
Correctheid: spelling en formulering
-
Leesbaarheid
-
Opbouw
-
Vorm
-
Om te kunnen toetsen of studenten correct taalgebruik toepassen in hun schrijfproducten, moeten alle docenten (vakdocenten, instituutsopleiders en studieloopbaanbegeleiders) het Taalprotocol hanteren bij de beoordeling van de schrijfproducten. Hiertoe beoordeelt de beoordelaar het schrijfproduct zoals beschreven in het Beoordelingsformulier Taalprotocol (zie Bijlage 1).
-
Dit beoordelingsformulier wordt alleen ingevuld indien het taalgebruik in een schrijfproduct onvoldoende is (vanaf 3 fouten per pagina).
-
De beoordelaar houdt hierbij rekening met herhaalfouten in diens beoordeling. Oftewel: duidelijke herhaalfouten worden niet dubbel geteld. Onder herhaalfouten verstaan we bijvoorbeeld: een exacte herhaling in dezelfde context van een fout tegen hetzelfde woord of dezelfde woordgroep, bijvoorbeeld het consequent incorrect spellen van een woord als ‘klassen management’ of het consequent vergeten van een komma tussen twee persoonsvormen: ‘Als het gedrag verandert (,) ontstaat er een nieuwe situatie’.
Bronvermelding
Commissie Meijerink. (oktober 2009). Referentiekader taal en rekenen. Enschede. Geraadpleegd op 7 augustus 2024, van https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf.
Renkema, J. (2021). Schrijfwijzer compact (3e druk). Uitgeverij Boom.
Bijlage 1: Beoordelingsformulier Taalprotocol
Onderstaand formulier is het volledige beoordelingsformulier van het taalprotocol. Dit formulier wordt gebruikt in jaar 1 t/m 4.
CRITERIUM
|
OMSCHRIJVING en VOORBEELDEN
|
VERBETERPUNTEN
(hieronder aankruisen)
|
-
CORRECTHEID
|
|
|
SPELLING
|
|
|
1.1 ASp: Algemene woordspelling
|
*Communicatiemidel / *Me verslag / het *computer scherm / opzoek / doormiddel van / zonnensteek
|
|
1.2 WSp: Spelling werkwoorden
|
Hij heeft *gepresenteert. / Hij *word … / De doelgroep *hebben … / de leerlingen wilde
|
|
1.3 Ip: Interpunctie
|
Hij heeft niet gepresenteerd. *Omdat hij moe was*
|
|
1.4 HSp Hoofdlettergebruik
|
*amsterdam. / ... *heb jij nog ideeën?
|
|
FORMULERING
|
1.5 VW: Verwijsfouten: dat-wat/dat-dit-die-deze
|
Iets *dat.. / Het middel *wat.. / het boek *die daar ligt
|
|
1.6 VL: Verkeerde lidwoorden
|
*De schoolteam / *De voorstel
|
|
1.7 Mij/ik: Fout gebruik mij-ik
|
Hij is groter als *mij. NB Groter als en groter dan is beide (inmiddels) correct.
|
|
1.8 Hun: Hun in de onderwerpsvorm
|
*Hun hebben dit gezegd.
|
|
1.9 WEGl: Foutieve weglating woorden
|
Ik heb de laptop pas maar * geeft problemen.
|
|
1.10 ZinF: Incorrecte zinsbouw
|
Bijv. verkeerde woordvolgorde of woorden vergeten.
|
|
1.11 Incongruentie (meervoud/enkelvoud)
|
De leerlingen wilde* deze opdracht graag doen. / De school vangt kinderen op. Ze werkt* aan herstel van hun weerbaarheid. / De onderzoeksdata toont* aan…
|
|
-
LEESBAARHEID
|
|
|
2.1 Formulering is bondig (zowel binnen als buiten alinea’s)
|
Onvoldoende wanneer leesbaarheid wordt gehinderd door o.a.:
storende woordherhaling, storende herhaling van informatie of ideeën; overmatig gebruik van betekenisloze of te lange zinnen; verscheidene alinea’s behandelen dezelfde hoofdgedachte, etc.
|
|
2.2 Formulering is neutraal en past bij doel en doelgroep (publiek). Vakjargon is passend.
|
Onvoldoende wanneer leesbaarheid wordt gehinderd door o.a.: overmatig door elkaar gebruiken van ‘je/jij’ en ‘u’; overmatig gebruik ‘we’; overmatig switchen tussen formeel en informeel woordgebruik (‘leerkracht vs. juf’), etc.
|
|
-
OPBOUW
|
|
|
3.1 Hoofdstukindeling met passende titels
|
Onvoldoende wanneer opbouw onduidelijk of onvolledig is door o.a.:
ontbrekende titels; titels passen niet bij inhoud hoofdstuk; gebruik titels is overmatig inconsequent, etc.
|
|
3.2 Alinea-indeling met passende tussenkopjes
|
Onvoldoende wanneer opbouw onduidelijk of onvolledig is door o.a.: tussenkopjes matchen niet met inhoud alinea; tussenkopjes ontbreken volledig.
|
|
-
VORM
|
|
|
4.1 Correct en verzorgd voorblad
|
|
|
4.2 Kloppende en verzorgde inhoudsopgave en vermelding van paginanummers
|
|
|
4.3 Correcte bronverwijzing volgens APA-richtlijnen
|
|
|