De bekwaamheidseisen op het gebied van vakinhoudelijk, vakdidactisch en pedagogisch bekwaam, zijn geformuleerd door de PO-Raad.
Vakinhoudelijke bekwaamheid
Vakinhoudelijk bekwaam betekent dat de leerkracht de inhoud van het onderwijs beheerst. De leerkracht staat boven de leerstof en kan deze zo kiezen en/of bewerken dat de leerlingen deze kunnen leren. De leerkracht kan vanuit de vakinhoud verbanden leggen met het dagelijks leven, werk en wetenschap. De leerkracht houdt vakkennis en -kunde actueel.
Vakdidactische bekwaamheid
Vakdidactisch bekwaam betekent dat de leerkracht de vakinhoud leerbaar maakt voor de leerlingen. De leerkracht weet de vakinhoud te vertalen in leerplannen of leertrajecten. De leerkracht brengt een duidelijke relatie aan tussen de leerdoelen, het niveau en de kenmerken van de leerlingen, de vakinhoud en de inzet van verschillende methodieken en middelen. Bij de uitvoering van het onderwijs volgt de leerkracht de ontwikkeling van de leerlingen. De leerkracht toetst en analyseert regelmatig en adequaat of de leerdoelen worden gerealiseerd en hoe dat gebeurt. Op basis van de analyse stelt de leerkracht zo nodig het onderwijs didactisch bij. Het onderwijs van de docent gaat met de tijd mee.
Pedagogische bekwaamheid
Pedagogische bekwaamheid betekent dat de leerkracht een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat voor de leerlingen kan realiseren. De leerkracht volgt de ontwikkeling van de leerlingen in hun leren en gedrag en stemt daarop het handelen af. De leerkracht draagt bij aan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de leerlingen. Ook in pedagogische zin blijft het onderwijs van de leerkracht actueel.